Militair pistool

Bron: Landelijke Technische Commisie Pistool

  • Deze discipline wordt verschoten op 3(drie) nationale Militair Pistoolschijven (hart-op-hart afstand 75 cm).Iedere deelnemer start zijn/haar serie op nieuwe schietschijven.

    Oog- en oorbescherming:   VERPLICHT

    art. 4.5.1 van het K.N.S.A. Vademecum Deel 1, tab.6

    Iedere schutter die aan een wedstrijd deelneemt, alsmede het op de schietbaan aanwezige kader, is verplicht om tijdens het schieten een veiligheidsbril te dragen.

    De gehele wedstrijd wordt in tijd geschoten t.w.:

    Aantal Aantal
    Afstand Schoten Schijven Tijd Houding
    Proef 25 mtr 6 1 3 min Staand
    Precisie 25 mtr 6 1 3 min Staand
    Snelvuur 20 mtr 6 1 15 sec Staand
    Vuurverdelen 20 mtr 6 2 12 sec Knielend
    Vuurverdelen 15 mtr 6 3 9 sec Staand

    Het verplaatsen naar de volgende schietafstand gebeurd ALTIJD met geplaatste veiligheidsvlag.

    De knielende houding wordt als volgt omschreven:

    • Men knielt op de knie van dezelfde zijde als de hand waarmee het wapen wordt vastgehouden en afgevuurd.
    • Men knielt op de knie van de andere zijde als de hand waarmee het wapen wordt vastgehouden en afgevuurd, waarbij het lichaam (beide schouders) één lijn vormt met de schiet-as

    De discipline Militairpistool wordt verschoten op vaste schijven met pistool of revolver met een kaliber 7.62 t/m 11.66 mm (centraalvuur) (kal..30 t/m .459) en een trekkerdruk van min. 1360 gr. De looplengte is max. 6″ (152,4/153,0 mm) en de greep mag niet verstelbaar zijn en mag ook niet breder zijn dan 44 mm.

    De diepte van het oplegstuk van de greep welke rust  op de bovenkant van de hand, tussen duim en wijsvinger, mag niet dieper zijn dan 3 cm.

    Tijdens de wedstrijd(oefening) is het gebruik van een hulzenvanger en een knielkussen in de 1e serie vuurverdelen NIET toegestaan.

    In tegenstelling tot alle andere disciplines kent de discipline Militairpistool geen kledingvoorschrift en is het toegestaan hoge (enkelomsluitende) schoenen te dragen.

    Alvorens aan de wedstrijd te beginnen krijgt de schut(s)ter de gelegenheid de schietbaan te betreden om zijn/haar uitrusting uit te pakken en gereed te leggen. Wanneer dit (op indicatie van de baancommandant) is gebeurd krijgt de schut(s)ter 3 minuten de tijd om zich voor te bereiden op de wedstrijd.

    Om alles ordentelijk en veilig te laten verlopen is er een hoofdbaancommandant (geeft commando’s) en zijn er baancommandanten aanwezig.

    De navolgende commando’s worden met luide stem gegeven:

    • Voorbereidingstijd van 3 minuten start nu.( het is de schut(s)ter toegestaan richtoefeningen te maken en droog te vuren).
    • STOP:** Wapens laden voor de proefserie: (d.w.z. patroonhouder/trommel vullen en wapen doorladen) schutter mag proefaanslagen maken, tijdsduur 1 minuut.
    • Attentie:( niet van toepassing op proef- en 1e wedstrijdserie van 3 min.) schutter brengt dan zijn wapen in vaardige houding d.w.z. wapen laten zakken tot op 45º graden van het lichaam zonder ondersteuning.  Een kort fluitsignaal geeft de starttijd aan.  Een fluitsignaal van 2 sec. geeft eindtijd aan. In het fluitsignaal mag geschoten worden. LET WEL: einde fluitsignaal is einde wedstrijdserie!! ®
    • Wapens ontladen en veiligheidsvlag plaatsen: het wapen wordt geopend omhoog gehouden voor inspectie door de hoofdbaancommandant, na akkoord mag u het wapen neerleggen of opbergen in een foedraal.

    Na volledige controle geeft  de hoofdbaancommandant de baan veilig voor het tellen en afplakken van de schietschijven.

    De treffers worden nu aangewezen d.m.v. een aanwijsstok in de kleuren rood/wit en luid en duidelijk afgeroepen, genoteerd en afgeplakt.

    Wanneer dit alles is gebeurd en de baan weer vrij is begint de cyclus bij ** weer opnieuw en geeft de hoofdbaancommandant aan welke serie wordt geschoten b.v. precisie op 1 schijf,  snelvuur op 1 schijf, vuurverdelen over twee schijven enz. enz.

    De treffers moeten en worden bij twijfel gemeten met een passende schotmaat.

    Te late schoten:

    Indien schoten vallen na het fluitsignaal, wordt de hoogste score als 0(nul) gewaardeerd.

    Schietpet is toegestaan.

    Specifieke regels voor Militair Pistool:

    • 2.1 De schutter moet 6 schoten afvuren in elke herhalingsserie. De 6 laagste treffers tellen voor de serie. Niet afgevuurde schoten en schoten die in de herhalingsserie de schijf niet raken, worden als missers beschouwd.
    • 2.2 Het herhalen van een serie naar aanleiding van een storing is toegestaan: a) Eén maal in de series 1 en 2 samen, en: b) Eén maal in de series 3 en 4 samen.
    • 2.3 Als na 1 (één) storing in een gedeelte van de wedstrijd weer een storing optreedt, worden alleen de werkelijke afgevuurde schoten genoteerd voor de schutter. De serie mag niet worden herhaald en de niet afgevuurde schoten worden gewaardeerd als missers. De schutter mag de wedstrijd verder vervolgen.

    GELIJKE EINDSTAND
    12.1 Zie ISSF General Technical Rules.
    12.2 Specifieke regels voor Militair Pistool:
    12.2.1 Individueel
    Bij gelijke eindresultaten wordt de plaatsing beslist door:

    • 1) Het grootste aantal treffers.
    • 2) De hoogste score in de gedeelten 4, 3, 2.
    • 3) Het hoogste aantal tienen, negens, achten, enz. in het eerste gedeelte.

     

    ***pistool disciplines***militair Pistool***speciale regels

    Speciale regels

    • 6 Speciale regels voor Militair Pistool en Service Pistol Groot Kaliber:
    • 6.1 Iedere schutter die aan een wedstrijd deelneemt, alsmede het op de schietbaan aanwezige kader, is verplicht om tijdens het schieten een veiligheidsbril te dragen.
    • 6.2 Handvuurwapens, ingericht voor het verschieten van centraalvuurmunitie, zijn toegestaan met een kaliber van 7.62 tot en met 11.66 mm (.30 – .459) met een maximale looplengte van 6 inch (152,4 mm).
    • 6.2.1 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegelvizieren en optische richtmiddelen zijn verboden.
    • 6.3 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties:
    • 6.3.1 Mantelmunitie is toegestaan, mits het baanveiligheids-reglement dit veroorlooft.
    • 6.3.2 Mondingsremmen of andere soortgelijk werkende middelen zijn niet toegestaan.
    • 6.3.3 Balanceer- en loopgewichten, evenals alle losse hulpmiddelen zoals trekkerschoen (al dan niet verbreed), verbrede hamer e.d. zijn niet toegestaan.
    • 6.3.4 De korrel mag niet voor de loopmonding zijn aangebracht en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggende gedeelte van het mechanisme van het wapen.
    • 6.3.5 De trekkerdruk moet minstens 1360 gram bedragen.
    • 6.3.6 De greep mag niet verstelbaar zijn en een vaste of verstelbare palmsteun is niet toegestaan. De greep mag niet breder zijn dan 44 mm.
    • 6.3.7 Het achterste deel van de greep dat rust op de bovenkant van de hand tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 30 mm. De afstand wordt gemeten vanaf de rechte hoek op de verlengde hartlijn van de loop tussen de punten A en B van de afbeelding, zoals opgenomen in de ISSF Pistol Rules.
    • 6.3.8 Pistolen mogen niet uitsluitend ingericht zijn voor het verschieten van wadcuttermunitie. KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-06-2015, blz. 11
    • 6.3.9 Het gebruik van een hulzenvanger is niet toegestaan.