Meesterkaart licht en zwaar

MEESTERKAART LICHT EN ZWAAR

Bron: Landelijke Technische Commissie Pistool

Deze discipline wordt verschoten op de Int. Pistoolschijf 25/50 mtr. en het schietprogramma bestaat uit 8 series van 5 schoten vooraf gegaan door twee proefseries van 5 schoten. U ontvangt 10 schietschijven; 8 schietschijven voor de wedstrijd en 2 schietschijven voor proefschoten.

De schijven worden door de schutter, op commando van de baancommandant, gewisseld

De schietafstand is 25 meter

Uiteraard zijn er dan een aantal spelregels. Deze worden verwoord in het K.N.S.A. Schiet- en Wedstrijdreglement, welke verkrijgbaar is op het Bondsbureau tegen betaling.

Om alvast enige inzicht te geven in deze discipline volgen hier enige belangrijke items op een rij.

De discipline Meesterkaart licht wordt verschoten met pistool of revolver van het kaliber 5,6 mm (.22) en een  trekkerdruk van min. 1000 gr.

De discipline Meesterkaart zwaar wordt verschoten met pistool of revolver van het kaliber 7,62 t/m 9,65 mm (.30 t/m .38) en een trekkerdruk van min. 1000 gr.

De te gebruiken wapens mogen niet zwaarder zijn dan 1400 gr. incl. accessoires, loopgewicht en geplaatst leeg magazijn en moeten passen in een kistje van 300x150x50 mm.

Voordat de wedstrijd wordt begonnen krijgt u 5 minuten de tijd om u te installeren op de schietbaan.

Om alles ordentelijk en veilig te laten verlopen is er een baancommandant aanwezig die op luiden toon de navolgende commando’s zal geven.

  • ** Wapen Laden voor de proefserie:(d.w.z. patroonhouder vullen, plaatsen en doorladen) u mag ook proefaanslagen maken, tijdsduur 1 minuut.
  • Attentie:(wanneer geen schutter reageert volgt na 3 sec. het commando)
  • Start:( u heeft nu max. 5 minuten de tijd om 5 schoten te lossen)
  • Stop:Schijven wisselen; d.w.z. u kunt de schietschijf naar u toehalen en verwisselen voor een nieuwe schietschijf en daarna weer naar voren sturen.
  • Einde wedstrijd:Wapens ontladen en veiligheidsvlag plaatsten, schijf ophalen.

Wanneer dit alles is gebeurt, begint de cyclus bij ** weer opnieuw en geeft de hoofdbaancommandant aan welke serie wordt geschoten. b.v  eerste-, tweede-, enz. enz.

N.B.: Het komt voor dat de baancommandant de aanwezigen vraagt of het een probleem is wanneer de schijven worden gewisseld wanneer alle schutters zijn uitgeschoten. U krijgt dan niet de volle 5 minuten tot uw beschikking. Mocht echter één van de aanwezigen daar bezwaar tegen maken dan blijven de volle 5(vijf) minuten van kracht. Het kan dus niet verplicht worden opgelegd!

Het gebruik van baankijker, schietpet en schietbril is toegestaan.

 

 

Speciale regels

  • 7 Speciale regels voor Klein Kaliber Pistool 10 meter en Meesterkaart licht kaliber 25 meter:
  • 7.1 Het wapen moet zijn ingericht voor het verschieten van munitie van het type kaliber .22 long rifle. De loop mag niet langer zijn dan 6 inch (152,4 mm).
  • 7.2 Mondingsremmen of andere hulpmiddelen die een vergelijkbare werking hebben, zijn niet toegestaan.
  • 7.3 Alle randvuurmunitie van het type kaliber .22 long rifle is toegestaan; de kogels dienen van lood of van een ander soortgelijk zacht materiaal te zijn gemaakt.
  • 7.4 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties:
  • 7.4.1 Het gewicht van het wapen, inclusief de balanceergewichten en een leeg magazijn, mag niet meer zijn dan 1.400 gram. De balanceergewichten dienen vast te zijn aangebracht.
  • 7.4.2 De afstand tussen keep en korrel mag niet groter zijn dan 220 mm. De afstand en de afmeting van de richtmiddelen mogen niet meer veranderd worden nadat de wedstrijd is begonnen. De korrel mag niet zijn aangebracht vóór de loopmonding en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggend gedeelte van het mechanisme van het wapen.
  • 7.4.3 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegelvizieren en optische richtmiddelen zijn verboden.
  • 7.4.4 De richtmiddelen mogen zijn voorzien van micrometerschroeven voor het aanbrengen van horizontale en verticale correcties.
  • 7.4.5 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram bedragen, gemeten bij verticaal gehouden loop.
  • 7.4.6 Gewichten mogen niet vóór de loopmonding uitsteken.
  • 7.4.7 De “neus” van de greep of het gedeelte van het frame van het wapen dat naar boven en naar achteren uitsteekt tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 3 cm., gemeten in de richting van de loop-as vanaf het tipje van de neus tot aan het meest diepe punt van het holle deel.
  • 7.4.8 De afmetingen van het wapen zijn in zoverre beperkt dat het wapen geheel moet passen in een rechthoekige doos die de binnenafmetingen 300 x 150 x 50 mm heeft.
  • 7.4.9 De greep moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze niet verstelbaaris tijdens de wedstrijd. De greep mag de hand, handpalm en de duim niet inklemmen en niet breder zijn dan 50 mm. KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-06-2015, blz. 12
  • 7.4.10 Duimopleg en handsteun zijn toegestaan voor zover de afmetingen daarvan in overeenstemming zijn met de bepalingen voor de totale afmeting.
  • 8Speciale regels voor Meesterkaart zwaar kaliber 25 meter:
  • 8.1 Het wapen moet zijn ingericht voor het verschieten van centraalvuurmunitie met een kaliber van 7.60 tot en met 9.65 mm (.30 tot en met .38). De loop mag niet langer zijn dan 6 inch (152,4 mm).
  • 8.2 Mondingsremmen of andere hulpmiddelen die een vergelijkbare werking hebben zijn niet toegestaan.
  • 8.3 Alle centraalvuurmunitie met een kaliber 7.60 tot en met 9.65 mm is toegestaan; de kogels dienen van lood of van een ander soortgelijk zacht materiaal te zijn gemaakt.
  • 8.4 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties:
  • 8.4.1 Het gewicht van het wapen, inclusief de balanceergewichten en een leeg magazijn, mag niet meer zijn dan 1.400 gram. De balanceergewichten dienen vast te zijn aangebracht.
  • 8.4.2 De afstand tussen keep en korrel mag niet groter zijn dan 220 mm. De afstand en de afmeting van de richtmiddelen mogen niet meer veranderd worden nadat de wedstrijd is begonnen. De korrel mag niet zijn aangebracht vóór de loopmonding en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggend gedeelte van het mechanisme van het wapen.
  • 8.4.3 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegelvizieren en optische richtmiddelen zijn verboden.
  • 8.4.4 De richtmiddelen mogen zijn voorzien van micrometerschroeven voor het aanbrengen van horizontale en verticale correcties.
  • 8.4.5 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram bedragen, gemeten bij verticaal gehouden loop.
  • 8.4.6 Gewichten mogen niet vóór de loopmonding uitsteken.
  • 8.4.7 De “neus” van de greep of het gedeelte van het frame van het wapen dat naar boven en naar achteren uitsteekt tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 3 cm., gemeten in de richting van de loop-as vanaf het tipje van de neus tot aan het meest diepe punt van het holle deel.
  • 8.4.8 De afmetingen van het wapen zijn in zoverre beperkt dat het wapen geheel moet passen in een rechthoekige doos die de binnenafmetingen 300 x 150 x 50 mm heeft.
  • 8.4.9 De greep moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze niet verstelbaar is tijdens de wedstrijd. De greep mag de hand, handpalm en de duim niet inklemmen en niet breder zijn dan 50 mm.
  • 8.4.10 Duimopleg en handsteun zijn toegestaan voor zover de afmetingen daarvan in overeenstemming zijn met de bepalingen voor de totale afmeting.